Iet en Kwiet leren vliegen

Het is voorjaar als in de Lindelaan twee roodborstjes worden geboren. Zij heten Iet en Kwiet. Iet is een vrouwtje en Kwiet is een mannetje.
Ze worden grootgebracht in de Lindelaan. De vogeltjes tsjilpen al snel met elkaar en zijn onafscheidelijk.
Als het zomer is, mogen ze om de beurt op vaders vleugels mee.

Op een warme zomerse dag vliegen vader en Iet naar de Coniferenlaan. Iet is nog nooit zover geweest. "Pa, het ziet er hier heel anders uit." zegt Iet.
"Wat zijn dat voor dingen?" Iet wijst naar de coniferen.
Pa antwoordt: "Weet je lieverd, waar wij wonen zijn lindebomen. Er zijn nog zoveel andere bomen. Deze heten coniferen."
Iet vraagt aan haar vader: "Heeft elke plek dan andere bomen?"
Pa antwoordt: "Er zijn veel verschillende bomen. Iedere boom heeft z'n eigen plekje. Maar er zijn ook bomen die op meerdere plekken voor komen."
Als ze thuiskomen vertelt Iet aan haar moeder en aan Kwiet wat ze vandaag gezien heeft.
De volgende dag wil Kwiet met vader mee. Hij is razend nieuwsgierig geworden. Kwiet gaat op zijn vaders vleugels zitten en daar gaan ze. Ze vliegen over bomen, huizen en straten. Kwiet kijkt z'n ogen uit. Hij fluit van blijdschap. Hij wil wel eens bij zo'n andere boom kijken.
Vader vliegt naar de eikenboom in het Eikenlaantje. Kwiet ziet dat deze boom anders is dan de boom waar hij woont. Hij kijkt naar een blad en vraagt aan zijn vader: "Pap, wat zijn dit?"
Zijn vader antwoordt: "M'n lieve jongen, dat zijn bladeren. Nu zijn de bladeren groen, in de herfst kleuren ze bruin en dan vallen ze omlaag en in de winter zijn de bomen kaal. Als het voorjaar wordt, dan komen er weer knoppen in de takken en daar komen de bladeren uit. Als je goed kijkt, zie je nog iets. Kijk maar goed!"
Kwiet kijkt en ziet het inderdaad. Hij vraagt aan zijn vader: "Wat zijn dat?"
"Dat zijn eikeltjes." zegt vader "Als het herfst is, zijn ze gegroeid en vallen ze ook op de grond. 's Avonds komen de kabouters. Zij nemen de eikeltjes mee naar hun huisjes. Als het winter is, eten ze de eikeltjes op."
Kwiet vraagt: "Pa, heb jij wel eens een kabouter gezien?"
"Nee, als de kabouters komen, lig ik, net als jij en je zus, lekker te slapen."
Ga je mee, dan gaan we terug naar ons nestje."
Vader en zoon vliegen terug naar huis.
Nu is het Kwiet die al zijn verhalen aan zijn zusje vertelt. De beide roodborstjes vinden het erg interessant.

Het is zomer als Iet en Kwiet leren vliegen. Moeder past op het huis en vader geeft zijn kinderen vliegles. Vader neemt ze mee naar het Eikenlaantje. Daar zitten ze met z'n drieën op een tak tussen de bladeren. Vader zegt: "Jullie mogen het om de beurt proberen." Pa wil ze wel in de gaten kunnen houden.
Jongens zijn toch vaak stoerder, dus Kwiet mag het als eerste proberen. Vader legt hem uit wat hij moet doen. Kwiet heeft goed geluisterd en daar gaat hij. Hij wappert met z'n vleugels en ja, daar vliegt de jongen. Hij fladdert van de ene boom naar de andere en roept: "Iet, kijk ik vlieg! Het is niet moeilijk. Kom je ook? Je kunt het!"
Iet is een beetje bang. Vader ziet haar angstig kijken. Pa komt even naast haar op een tak zitten en wrijft zachtjes over haar verenruggetje. Hij zegt: "Ga maar. Jij kunt het ook. Je hoeft niet bang te zijn."
Iet gaat in de starthouding, zucht nog even diep, springt op en daar gaat ze. Kijk haar nu eens! Ze fladdert niet naar de boom waar haar broertje zit, maar gaat zelfs naar de volgende boom. Kwiet kijkt even verbaasd dat zijn zusje hem zo voorbij vliegt. Dan springt hij ook weer op en fladdert zijn zusje voorbij. Hij zit al in de volgende boom. Zo vliegen ze het hele Eikenlaantje door. Telkens twee bomen verder. Iet naar de ene boom en Kwiet naar de volgende boom.
Vader is dichterbij komen vliegen en gaat glimlachend op een tak zitten. Hij is trots op zijn tweeling. Ze hebben zo snel leren fladderen. Als ze later terug naar hun nestje gaan, ziet moeder ze al aan komen. Iet en Kwiet kunnen vliegen!

Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.