Karel Konijn is weg

Het is mooi weer vandaag. De zon schijnt. Sam loopt naar het raam. Hij kijkt in de tuin. Daar is Karel het konijn. Het beestje zit in zijn hok.
Sam gaat naar buiten en loopt naar het huisje van Karel. Sam maakt het deurtje open.
Oei, daar rent het konijn zijn hok uit. Sam kijkt om zich heen, maar hij ziet het dier al niet meer.
Wat nu?
Sam gaat vlug naar binnen en roept tegen zijn mama: "Mam, Karel is weg!"
Moeder komt met hem mee naar buiten. Ze zoeken in de tuin, maar ze zien hem niet.
Sam huilt. Hij was zo blij met zijn konijn en nu is hij weg. Zal hij nog terugkomen?
"Stil maar," zegt zijn moeder "we gaan hem zoeken."
Samen kijken ze de hele tuin door. Ze kunnen hem niet vinden. Hij is niet achter de boom, niet in de schuur.
Misschien aan de andere kant van het huis? Ze lopen een rondje om de woning, maar vinden het konijn niet.
Weet je wat?
Ze gaan hem lokken: "Karel, waar ben je? Kom maar. We hebben lekkere wortels voor je."
Ze horen of zien niets gebeuren.
Daar komt buurman Bertus. "Wat is hier aan de hand?"
"Karel, ons konijn is weg."
"Ik help wel even zoeken." zegt buurman.
Samen speuren ze het erf af van Sam en bij Bertus.

Ze zijn al heel lang aan het zoeken als Sam iets hoort. Hij kijkt om zich heen. "Ik zie hem!"roept de jongen "Hij zit onder zijn hok."
Buurman loopt naar Karel toe, maar het konijn kruipt verder onder het hok.
"We moeten iets lekkers voor hem halen." zegt mama en ze loopt de schuur in om een wortel te pakken. Ze komt terug met een hele grote en geeft hem aan Sam.
De jongen loopt naar Karel zijn huisje, gaat op zijn knietjes zitten en houdt de wortel onder het hok.
Sam roept: "Karel, kom dan, ik heb wat lekkers voor jou."
Na een tijdje komt het konijn en hapt van het lekkers. Buurman pakt hem vlug, aait hem zachtjes en vraagt: "Hoe kon dat nu?"
"Ik wilde met hem spelen, maar hij rende weg." zegt Sam.
Buurman zegt: "Je kunt beter Karels huis niet zelf open maken, maar het is beter om dat even aan papa of mama te vragen. Dan kan één van hen Karel pakken, zodat jij hem kan aaien."
Dit vindt de jongen een goed idee, want hij vond het niet leuk dat het konijn weg was.
Sam is blij en streelt het dier even. Dan zet moeder het beestje weer in zijn hok en gaat het deurtje dicht.
Sam gaat voor het huisje staan en zegt: "Karel, je mag niet meer wegrennen!"
Het konijn kijkt nog even naar hem, knabbelt aan zijn wortel. Sam gaat met zijn moeder mee naar binnen.

Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.