Cadeau voor Marcel
Marcel woont met zijn zus Lia, zijn vader Huub en zijn moeder Thea aan de rand van het dorp.
Het is februari als Marcel tegen zijn vader zegt: "Pap, weet je nog, dat die boer aan het begin van 'Twinkelerveld', het buurdorp, vorig jaar jonge geitjes had?"
"Ik moet even denken wie je bedoelt." antwoordt vader. "Oh wacht. Ik weet het al. Je bedoelt boer Bartels. Ja, die heeft elk jaar jonge geitjes. Waarom vraag je dat?"
"Ik wil weer eens naar hem toe gaan. Ik vind het zo leuk om naar die beestjes te kijken. Ik zou zelf ook wel een geitje willen!"
"Toe maar. Wie gaat er dan voor dat beestje zorgen? Wie geeft hem eten en drinken en wie maakt zijn hok schoon?"
"Ik natuurlijk!" roept Marcel.
"Ga maar gewoon eens bij de boer Bartels kijken. Dat lijkt me voorlopig beter." zegt vader.
's Avonds, als de kinderen op bed liggen, herinnert Huub zich het gesprek met zijn zoon. Hij zegt tegen zijn vrouw: "Heb jij al een idee wat we Marcel straks voor zijn verjaardag zullen geven?"
"Ik heb daar nog niet over nagedacht." zegt Thea. "Hoezo, weet jij iets?"
"We waren vanmorgen in de garage bezig en toen zei Marcel dat hij graag een geitje zou willen."
"Een geit!" roept moeder verschrikt.
"Rustig," zegt vader, "een geit doet niets. Die jongen is dol op dieren en ik denk dat het wel goed voor hem is. Hij moet er natuurlijk zelf voor zorgen."
"Ja, maar waar moet dat beest dan staan? We hebben geen hok en straks loopt hij weg."
"Hij is pas eind mei jarig. Als ik nu eerst eens met die boer uit Twinkelerveld ga praten."
"Nou vooruit dan maar." zegt moeder. "Alleen als hij er zelf voor zorgt, mag het dier blijven. Als hij er niet naar omkijkt, gaat het beestje weg."
"Komt goed." zegt Huub. Hij zou het eigenlijk zelf ook wel leuk vinden als er een jong geitje zou komen.
De volgende avond pakt hij de fiets en gaat naar boer Bartels. Die loopt bij de koeien als Huub eraan komt. Vader vraagt: "Heb je straks nog een jong geitje te koop voor mijn zoon?"
"Zo, wil die jongen van jou een beestje? Dat verbaast me niets. Zoals hij hier weleens tussen de dieren loopt. Dat jong is geen binnenzitter, dat zie je zo. Wat mij betreft, is het geen probleem. Wanneer wil je hem hebben?"
"Dertig mei is hij jarig."
"Dat moet lukken. Heb je al een hok en kan zij naar buiten?"
"Ik wil een hok maken."
"Kun je dat ongemerkt bij jou doen?"
"Nou, dat wordt lastig." zegt vader. "Maar ik kan wel bij Marcels opa aan de slag. Zij hebben een grote schuur en daar kan ik het hok wel verbergen."
"Als je het beestje buiten wilt laten grazen, kun je ook een grote pin in de grond zetten met een touw eraan. Dan hoef je geen hek rond je tuin te zetten."
"Dat is een goed idee. We hebben veel planten en die mogen niet opgegeten worden."
"Volgens mij heb ik nog zo'n pin over. Wacht even, dan kijk ik in de schuur."
Twee minuten later komt boer Bartels terug met de ijzeren staaf. "Hiermee moet het lukken."
"Oké, dan kom ik negenentwintig mei het geitje halen. Ik zal zorgen dat het hok dan klaar is."
Als Huub terugkomt, zegt hij tegen Thea: "Het is in orde."
De volgende dag haalt vader hout en gaat hij bij Marcels opa aan de slag.
"Mam, waar is pap?"
Even moet moe nadenken wat ze zal zeggen. Marcel mag natuurlijk niets weten.
"Die moest bij iemand een klusje doen. Hij komt wel als hij klaar is. Hoezo?"
"Nou, ik wilde vragen of hij mee gaat naar boer Bartels."
"Wat ga je daar doen?"
"Ik ga naar de geitjes kijken?"
"Dat is inderdaad erg leuk. Jammer dat je vader er even niet is. Kijk je wel uit?"
"Ja mam."
Even later fietst Marcel naar boer Bartels. Hij loopt naar de jonge geitjes. De boer komt naar hem toe en vraagt: "Zo jong, kom je weer eens even bij de geitjes kijken?"
"Ja, ik vind het altijd zo leuk om te komen kijken. Ik zou zelf wel een geitje willen."
"Ga jij maar even bij de beestjes kijken. Je mag altijd komen kijken als je zin hebt." De boer gaat weer aan het werk.
Als Marcel thuiskomt, vertelt hij vrolijk dat hij bij de geitjes is geweest en dat hij af en toe langs mag komen.
Moeder ziet de blijdschap op zijn gezicht. Ze denkt: "Wacht maar, lieve jongen. Straks heb je ook zo'n beestje."
Een week voor de verjaardag is het hok klaar. Alles voor de geit is in huis. De avond voor Marcels verjaardag, als Marcel al slaapt, wordt het hok naast de schuur geplaatst. Vader heeft een geitje opgehaald bij boer Bartels en brengt haar naar zijn huisje.
Als Marcel de volgende morgen wakker wordt, springt hij uit zijn bed. Hij is razend nieuwsgierig wat hij zal krijgen. Beneden hangen de slingers. Vader, moeder en Lia feliciteren hem.
"Kom eens mee." zegt Thea.
Met zijn allen lopen ze naar buiten. Meteen ziet Marcel het hok staan en hij hoort ook iets. Vragend kijkt hij naar zijn ouders.
"Ja, kijk maar." zegt Huub.
Marcel rent naar het hok en ja hoor, daar is een geitje. De jongen pakt haar op en neemt haar in zijn armen. Het beestje likt zijn wang.
Pa en ma kijken elkaar aan. Zo hebben ze de jongen nog nooit zien stralen. Lia komt ook dichterbij. Voorzichtig aait zij het geitje.
"Pap en mam, wat is dit gaaf! Hier ben ik echt heel blij mee." De vreugdetranen stromen over het gezicht van Marcel.
Iedereen die op visite komt, wordt meegenomen naar buiten om het nieuwe huisdier te bewonderen. Als opa komt, vraagt de man: "Heeft zij al een naam?"
"Eh nee." zegt Marcel. Even later roept hij: "Sien! Mijn geitje heet Sien!"
Elke dag voordat Marcel naar school gaat, geeft hij eerst Sien te eten en als hij thuiskomt, loopt hij meteen naar haar toe. Op woensdagmiddag maakt hij netjes het hok schoon. De twee zijn vrienden voor het leven.
Ook als de jongen op de hogere school zit, blijft hij trouw voor het diertje zorgen.
Als hij het moeilijk heeft, praat hij tegen Sien en vindt hij bij haar troost. Het is net of de geit hem begrijpt. Samen delen ze vele jaren.
Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.