De wagen
Vandaag komt Ilse bij Mieke spelen. "Zullen we naar buiten gaan?" vraagt Mieke aan Ilse.
"Ja, doen we."
De meiden vinden het fijn om buiten te spelen. Ze gaan naar het straatje achter het huis. Hier komt bijna geen verkeer, want het weggetje loopt dood.
Achter het huis bij Mieke staat een grote schuur. Vroeger lagen hier rode en witte kolen in opgestapeld. Deze werden van het land gehaald met de trekker en een grote boerenwagen.
Voordat ze bij het straatje komen, staat de wagen op het pad.
"Zullen we erop klimmen?" vraagt Ilse.
De vriendinnen klauteren erop en kijken wat er op deze wagen zit. Er is een hendel en voorop kun je zitten. In de kar ligt geen kool meer, hij is leeg.
Mieke en Ilse klimmen in de wagen. Ze gaan in de kar liggen. Er loopt een buurman over het straatje.
"Vlug bukken!" zegt Mieke.
De meiden bukken en de man ziet hen niet.
Na een poosje komen ze weer omhoog. Ze klauteren over de rand, voor op de zitplaats, waar ook de hendel zit.
"Oom Timo haalt de hendel los en dan kan de kar rijden." zegt Mieke.
Ilse houdt wel van een beetje spanning: "Gaaf! Laten we het proberen." en zij trekt al aan de hendel.
Deze schiet los en de wagen rijdt zachtjes het pad af richting het straatje.
"Oeps, en nu. De kar stopt niet meer!"
Daar schrikken de meiden van.
Gelukkig gaat hij niet snel. "Kom springen!" roept Mieke.
Ilse en Mieke springen eraf. De dames kijken waar de kar heen gaat.
"Oh nee, aan de andere kant van het straatje staan glazen bakken waar een buurman groente in kweekt."
Als de kar maar op tijd stopt.
"Hadden we nu maar niet aan de hendel gezeten." zegt Mieke.
De meiden kijken om zich heen. Er is niemand te zien.
Een halve meter, voordat de kar de glazen kas raakt, is de kar uitgerold en staat hij stil.
"Oef, dat scheelde niet veel." zucht Ilse.
De dames zijn zo blij dat de kar niet tegen de kas gereden is.
"Help even dan duwen we hem terug naar zijn plaats." zegt Mieke. Ze lopen erheen en proberen de wagen terug te duwen.
"Dit lukt niet, hij is veel te zwaar."
De meiden kijken elkaar aan, laten de kar staan en gaan verder spelen.
Na een poosje horen zij een grote buurjongen: "Wat doet die kar hier? Die zal ik even terug zetten." De knul moet flink kracht zetten en duwt de kar op zijn plek. Hij zet hem vast met de hendel.
"Gelukkig is het goed afgelopen, maar wat was dat spannend!" zegt Ilse tegen Mieke.
Jaren later denken de meiden nog aan dit avontuur en samen spreken zij er dan over. Ze hebben nooit meer een wagen van de rem gehaald.
Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.