Spring naar hoofdinhoud Spring naar hoofdnavigatie

RaPoDi.nl

Verhalen voor ieder kind

RaPoDi.nl

Giovanny heeft geen mobiel

Het is de laatste les voor de grote vakantie als meester Ton roept: "Jullie weten dat jullie volgend jaar je mobiel mogen gebruiken om dingen op te zoeken?"
Giovanny kijkt Mike aan, haalt zijn schouders op en zegt: "Ik heb er geen."
Mike antwoordt: "Hé joh, ik heb er toch ook geen. We hebben het altijd nog gered."
Giovanny maakt zich zorgen. Eerst moest hij lid worden van de bibliotheek. Zo kon hij informatie vinden voor werkstukken. Nu willen ze dat je het op de computer doet en ook nog dat je het op school op je mobiel kunt doen.
Giovanny's ouders werkten vroeger allebei. Toen de kinderen kwamen, is zijn moeder gestopt. Zijn vader was loodgieter. De baas van het bedrijf moest besparen en toen heeft zijn vader ontslag gekregen. In deze tijd is het moeilijk om aan het werk te komen.
Allerlei gedachten vliegen door Giovanny's hoofd: Moet ik nu vragen of ik een mobiel mag? Pap en mam hebben geen geld. Ik heb het nodig voor school. Het kon toch altijd zonder. Je kunt toch bij de bibilotheek of op de computer van alles opzoeken. Waarom moeten we van alles aanschaffen? Er is steeds iets anders. Als ik nu in de zomervakantie ga werken en daarna kranten ga bezorgen. Ja maar ik wil niet verplicht worden om een iPhone te kopen. Er zijn genoeg mogelijkheden om dingen op te zoeken. Ik wil best wat bijverdienen, maar ik heb geen zin om me verplicht te voelen van alles aan te schaffen, terwijl het ook op andere manieren kan.
"Hé joh, waar zit je met je gedachten?" vraagt Mike.
"Huh!"
Alle ogen zijn op hem gericht.
"Sorry," zegt Giovanny "Ik was even in gedachten."
Giovanny, die anders is als zijn leeftijdgenoten, stapt na de les naar meester Ton.
"Meneer, u zegt dat we onze mobiel volgend jaar mogen gebruiken. Is dat verplicht?"
"Verplicht, verplicht. Ja, eigenlijk is het wel de bedoeling dat iedereen dat doet. Hoezo?"
"Ik heb geen mobieltje. Mijn vader heeft geen werk. Hij is ontslagen, omdat er te weinig werk was en hij te duur werd."
"Kun je in de vakantie niet gaan werken en daarna op zaterdag of een krantenwijk?"
"Ik wil best werken, maar u weet ook dat ik behoorlijk hard moet werken om goede cijfers te halen. Daarnaast heb ik ontspanning nodig om het vol te houden."
"Hmm." Het blijft even stil. Dan zegt meester Ton: "Ga eerst maar vakantie vieren. We hebben het er nog over."
"Ja, fijne vakantie! Ik word opgezadeld met een probleem waar ik helemaal geen behoefte aan heb."
"Jongen, dat is de tijd. We moeten met de massa mee. Als we dit doen scheelt het ook voor ons tijd."
Giovanny zegt niets en denkt: Jullie zijn net kuddedieren, altijd maar doen wat de ander doet. Ga eens voor je principes staan en doe eens wat echt belangrijk is.
Hij kijkt zijn leraar nog eens aan en zegt: "Oké, we hebben het er nog over. Fijne vakantie."
Hij pakt zijn spullen en loopt de klas uit.
Als hij buiten komt, staat Mike hem op te wachten.
"Hé, wat is er nou? Je bent stil en staat met Ton te praten."
"Ik ben het er niet mee eens dat we verplicht worden om een i-Phone aan te schaffen. Wij hebben het geld niet en ik heb er totaal geen behoefte aan."
"Ja, maar het is toch ook lekker makkelijk?"
"Ik wil best wat moeite doen om aan informatie te komen. Er zijn dingen die belangrijker zijn dan een mobiel."
Het is stil. De jongens lopen zwijgend naar huis. Beide hebben ze hun eigen gedachten.
Als Giovanny thuis komt, ziet zijn moeder dat hij ergens mee zit. "Jongen, je hebt vakantie. Ben je niet blij?"
"Oh jawel." Giovanny wil zijn ouders niet onnodig belasten. Hij ziet dat ze hun best doen het gezin draaiende te houden.
Die avond gaat Giovanny vroeg naar bed. Hij wil slapen en morgenvroeg bedenken wat hij gaat doen. Gelukkig slaapt hij direct.

De volgende ochtend is hij al vroeg op, maakt zijn ontbijt. Even later springt hij op de fiets. Dit doet hij vaker als hij na wil denken.
Als hij na een uur terugkomt, kijken zijn ouders hem aan. Zijn vader vraagt: "Jongen, wat is er? Kunnen we je helpen?"
Even twijfelt Gio of hij het zal zeggen, dan gaat hij zitten en begint.
"Meester Ton vertelde gister dat we onze mobiel volgend jaar op school mogen gebruiken om dingen op te zoeken. Na de les ben ik naar hem toe gegaan en vroeg of dit verplicht was: helaas wel dus. Ik heb gezegd dat ik geen iPhone heb en dat we het financieel niet breed hebben."
Vader en moeder kijken elkaar aan. Ze vinden het niet fijn dat ze geen geld hebben om voor hem een mobiel te kopen.
"Ik verwijt jullie niets." zegt Giovanny "Ze moeten niet steeds iets nieuws verzinnen."
Vader John wordt stil. Hij wil niet dat zijn gezin iets tekort komt. Hij voelt zich ook schuldig dat hij geen werk heeft. Elke week gaat er een sollicitatie de deur uit, maar helaas zonder resultaat. Omdat hij het moeite vindt om hierover te praten, gaat hij naar buiten. Zijn manier om stress kwijt te raken is hout hakken. Hij gaat aan de slag.
Moeder en zoon kijken uit het raam.
"Dit wilde ik jullie besparen, maar ik weet even niet wat ik moet."
"Jongen, ik ben ook niet blij met de situatie en de maatschappij die maar van alles vraagt waarin we mee moeten. Toch ben ik blij dat je het vertelt en dat we het met elkaar kunnen delen. Ondanks dat we het financieel iets minder hebben, zijn we er wel voor elkaar."
Na een poosje zegt Giovanny: "Mam, als ik nu in de vakantie ga werken. Ik ben best handig en dan zien we wel."
Moeder Elly kijkt haar zoon aan. Ze maakt zich zorgen.
's Middags gaat Giovanny naar de plaatselijke meubelmaker. Deze vraagt: "Dag knul, zeg het eens. Wat kan ik voor je doen?"
"Heeft u misschien een vakantiebaantje? Ik ben best handig."
"Nou, eigenlijk kom je als geroepen. Mijn ene werknemer is met vakantie, de ander zit met een gebroken been thuis. Uhhh … ik hoop alleen dat niet om de haverklap je telefoon afgaat."
Gio kijkt verheugd en zegt: "Fijn meneer, wanneer kan ik beginnen? Wat betreft een mobieltje: dat heb ik niet."
De man kijkt verbaasd en zegt: "Zo dan ben je één van de weinigen. Als je wilt kun je morgen komen. Je werkt van acht tot half tien. Dan een kwartier koffietijd en door tot half één. Dan een half uur pauze en door tot kwart over vier."
"Goed meneer. Ik zal er zijn. Moet ik iets mee nemen?"
"Koffie is hier. De rest moet je zelf verzorgen."
"Oké."
"Hé wacht even. Ik betaal honderd vijftig Euro per week, want ik moet je nog veel leren."
Giovanny's ogen beginnen te stralen. "Goed meneer, tot morgen."
Als hij thuiskomt, kijken zijn ouders hem vol spanning aan.
"Ja, ik mag morgen beginnen bij meubelmaker Schaafsma."
John en Elly zijn blij. Ze gunnen hun zoon ook een extraatje.
De volgende ochtend gaat Giovanny naar zijn nieuwe baas. Hij is om tien voor acht al aanwezig.
"Zo jongen. Nu zal ik je een beetje rondleiden. En dan kun je met lichte klusjes beginnen."
Even later is hij aan het schuren.
Giovanny is blij met zijn baantje. Hij heeft veel meer rust in zijn hoofd. Het werk bevalt hem. Meneer Schaafsma is tevreden: "Jongen, je doet goed je best."
Na een week mag hij al hout zagen.
Als Gio twee weken gewerkt heeft en hij 's middags thuiskomt, zitten zijn ouders met een somber gezicht aan tafel.
"Is er slecht nieuws?"
"Gio, ga even zitten."
Vader en moeder kijken elkaar aan. Dan begint John te praten. "Je weet dat we het niet breed hebben. Maar nu hebben we bijna geen geld meer om van te eten. We hebben ons aangemeld bij de voedselbank. Ze hebben onze situatie bekeken. Voorlopig kunnen we daar elke week een pakket ophalen."
Giovanny is stil. Hij weet dat dit zijn ouders pijn doet. Ze willen graag werken, maar er is geen werk.
"Pap en mam. Als ik nu meebetaal? Zou dat helpen?"
John krijgt een brok in zijn keel. Die jongen heeft zo veel begrip en is zo wijs. Maar hij is jong en mag ook met geld leren omgaan.
"Gio dat is ontzettend lief van je. Maar we vinden dat jij ook recht hebt op iets voor jezelf."
"Ja, maar we moeten toch eten!"
"Nee, we komen er wel uit!" John heeft de tranen in zijn ogen.
Tijdens het eten is het stil. Iedereen is met zijn eigen gedachten bezig.

Giovanny werkt de hele zomer. Hij heeft het erg naar zijn zin. In de weekenden gaat hij met Mike zwemmen of voetballen.
Als Giovanny naar huis wandelt en al die bellende en internettende mensen op terrasjes ziet, denkt hij: Dat wil ik helemaal niet. Ze zitten niet gezellig met elkaar. Ze zijn alleen maar met zichzelf en dat ding bezig. Ik wil gewoon op de oude manier werken. Op die manier heb ik nog meer contacten ook.
Als de vakantie bijna teneinde is, vraagt meneer Schaafsma: "Zo jongen. Hoe bevalt het hier?"
"Goed meneer."
"Zou je op zaterdag en in de vakanties hier willen werken?"
Daar hoeft Gio niet lang over na te denken: "Graag meneer!"
"Dat is dan geregeld. Zaterdags krijg je vijftig Euro en de volgende vakantie honderd vijfenzeventig Euro. Is dat oké?"
Giovanny straalt: "Graag meneer. Ik blijf graag hier werken."
Gio komt 's middags blij thuis en zegt tegen zijn ouders: "Ik heb goed nieuws. Ik mag op zaterdag blijven werken en in de vakanties."
Zijn vader geeft hem een schouderklop en kijkt ontroerd, zijn moeder geeft hem een knuffel. "Jongen, je bent een kanjer!"
"Wacht even. Ik heb besloten dat ik geen mobiel wil. Alle noodzakelijke dingen kan ik via de computer opzoeken. Ik heb zo'n ding niet nodig. Als ik zie dat mensen op een terras niet meer praten, maar zitten te appen, word ik boos. Er is toch meer dan alleen die dingen."
"Ja maar, je hebt hem nodig voor school."
"Ze kunnen het toch niet verplichten. Dan moeten ze die op school maar ter beschikking stellen. Zij willen op die manier werken, niet ik!" Giovanny klinkt vastberaden.
"Oh ja, ik betaal vanaf nu elke maand honderd vijftig Euro aan jullie en van wat overblijft betaal ik mijn kleding en andere kosten. Zo zijn jullie niet afhankelijk van de voedselbank en doe ik wat ik kan doen voor jullie."
"Ja maar … "
"Nee, geen maar. Ik wil dat! Jullie zorgen voor mij. Laat mij ook voor jullie zorgen."
Het is stil. John en Elly kijken elkaar aan.
"Jongen, je bent zo goed. Dank je wel."
Met zijn drieën vallen ze elkaar in de armen.
Als Giovanny weer naar school gaat, stapt hij naar de directie.
"Meneer, voor de vakantie was gezegd dat wij een mobiel nodig zouden hebben. We hebben thuis net genoeg geld om te eten. Ik betaal daaraan mee. Dat is mijn keus. Ik heb geen geld voor een mobiel en ik heb ook geen behoefte aan zo'n ding. Ik kan alles via de computer opzoeken, dus in feite heb ik hem niet nodig. Als jullie toch via iPhones willen werken, dan moeten jullie er ook maar voor zorgen. Daar betalen we toch ook schoolgeld voor."
Even wordt er niets gezegd.
"Zo jongen. Je hebt er grondig over nagedacht. Ik mag jou wel. Je bent niet zo'n meeloper als de rest. Ik begrijp je standpunt en ik kan jouw verantwoordelijkheidsgevoel alleen maar toejuichen. De mobieltjes mogen wel in de klas gebruikt worden voor de lessen, maar jij kunt via de computer of een telefoon van school je werk doen. Maak je geen zorgen. Waren er maar meer zoals jij. Blijf jezelf!"
Opgelucht loopt Giovanny naar buiten. Als hij de klas in komt, roept Frank: "Hé Gio, geen geld, arme sloeber!"
Giovanny kijkt hem vastberaden aan en zegt: "Ik weet wat ik wil. Maar ja, meelopers moeten er ook zijn."
Iedereen is stil. Niemand had dit antwoord van Giovanny verwacht. Tegen Frank durft nooit iemand in te gaan.
Juf Anita zegt: "Geen geruzie. Ieder doet het op zijn manier. Vanaf nu wordt iedereen gerespecteerd met of zonder mobiel!" Snel geeft ze Gio een knipoog.
Vanaf die dag werkt Giovanny op school op de computer en houdt Frank zijn mond over mobieltjes.

Terug naar boven

Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.